Corona vergroot problemen die er al waren

Verschenen in Trouw, 29 november 2020

Ik kreeg een mail van twee studenten met een vraag die ze in het oude normaal niet eens hadden durven stellen, maar waarvan ze nu hoopten dat ik er toch ja op zou zeggen ‘onder het mom van coronaflexibiliteit’. De montere vanzelfsprekendheid waarmee ze corona inzetten om organisatorische regels te omzeilen suggereerde dat ze hier in de afgelopen maanden al de nodige successen mee geboekt hadden – en dat het ze wellicht een beetje zou spijten als we komend collegejaar ingeënt en wel weer gewoon volgens de normale procedures werken.

Er zijn vast andere studenten die die spijt delen, omdat ze het fijn vinden vanuit hun bed college te volgen of omdat ze liever vragen stellen via de chat dan in een volle collegezaal.

Maar voor de meeste studenten is het al sinds maart een doffe ellende. Minister Van Engelshoven schreef er deze week over aan de Tweede Kamer. Het afstandsonderwijs valt studenten zwaar; ze hebben meer last van stress en van depressieve klachten. Niet gek, want ze zitten al acht maanden thuis, waar ze vaak maar één kamer hebben. Ze studeren vooral via het scherm, waardoor ze weinig informeel contact hebben met medestudenten en nog minder met docenten. Een student mailde mij, toen hij een afspraak vergeten was, dat hij sinds corona eigenlijk niet meer in zijn agenda kijkt, omdat er toch niets in staat.

Van sommige studenten hoorde ik nog een probleem: de onbereikbare afstudeerbegeleider. Elke student die een scriptie schrijft of een afstudeerstage loopt, heeft een vaste begeleider. Die helpt met het opzetten van het onderzoek, beantwoordt vragen, becommentarieert teksten en bepaalt uiteindelijk mede het cijfer. Zonder die afstudeerbegeleider kun je dus eigenlijk niks.

Maar sinds al het contact digitaal gaat, zijn er studenten die hun afstudeerbegeleiders niet of nauwelijks nog kunnen bereiken. Een mail is nu eenmaal makkelijker te vergeten, of te negeren, dan een levende student in de deuropening. Voor studenten is dat frustrerend. Ze kunnen niet bellen, want ze hebben meestal niet het mobiele nummer van de begeleider. Even langslopen kan ook niet.

De enige oplossing is om dan maar de studieadviseur te mailen, hopen dat die wel reageert, en vragen of hij dan maar de begeleider achter de broek wil zitten. Geen garantie op succes, en bovendien, voordat je die stap neemt, ben je al snel een aantal weken verder, en die haal je niet zo makkelijk meer in.

Waarom reageren die begeleiders niet gewoon? Dat zouden ze wel moeten doen, en ik vermoed dat de meesten het ook graag zouden willen. Maar, zo schreef Van Engelshoven ook in haar brief, corona vraag ook veel van docenten. Bestaande cursussen moeten omgebouwd worden naar online variant, en onderwijs dat wel fysiek gegeven mag worden moet daarnaast óók online aangeboden worden voor studenten die vanwege quarantaine, reisbeperkingen of een verhoogd risico niet naar de universiteit kunnen komen.

Dat kunnen docenten er niet bij hebben, want de werkdruk was voor corona al veel te hoog. Afstudeerbegeleiders met te weinig tijd zijn dan ook, zoals zoveel coronaellende, geen nieuw probleem, maar een bestaand gegeven dat door corona uitvergroot wordt – omdat docenten nu nóg minder tijd hebben terwijl studenten begeleiding nu juist nóg harder nodig hebben.

Als een vaccin ons inderdaad van corona afhelpt, verkleint dat het probleem weer iets, maar het lost niets op.

Als je alle studenten echt goede afstudeerbegeleiding wilt geven, moet je meer doen. Dan moeten er docenten bij. Of studenten af. Beide oplossingen waren in het oude normaal niet haalbaar. Maar misschien kunnen we er nu toch nog eens naar kijken. Onder het mom van coronaflexibiliteit.