De gedragsunit van het RIVM levert fantastisch werk, maar Rutte en De Jonge lijken er niets van te willen weten

Verschenen in Trouw, 17 april 2021

Drie columns geleden schreef ik dat het me een goed idee leek als de sociale wetenschappen een wat grotere rol zouden krijgen in het maken van het coronabeleid.

Niet iedereen bleek het daarmee eens. Dat wil zeggen, ik heb ­niemand gesproken die het een slecht idee vond om naar sociale wetenschappers te luisteren, maar ik hoorde wel mensen zeggen dat hun rol niet groter hoefde dan hij al is, want het RIVM heeft ­immers de Corona Gedragsunit.

Dat klopt. Al een jaar lang ­onderzoeken gedragswetenschappers daar hoe goed Nederlanders zich aan de coronamaatregelen houden, waaróm ze zich wel of niet aan de maatregelen houden, wat ze van die maatregelen vinden, hoe ze de coronacrisis er­varen, hoeveel vertrouwen in en begrip voor het overheidsbeleid ze hebben, en of ze zich wel of niet willen laten vaccineren.

De onderzoekers laten bijvoorbeeld zien dat mensen veel begrip hadden voor de regels over het maximum aantal bezoekers thuis, en die regels ook goed naleefden, totdat het maximum aantal ­bezoekers beperkt werd tot ­‘minder dan twee’. (‘Eén’, zou ik dan zeggen, maar ik vermoed dat collega Jan Beuving kan uitleggen waarom dat wiskundig noch ­taalkundig hetzelfde is.) Toen de een-­bezoeker-per-dagregel werd ingevoerd, kelderde zowel begrip als naleving; een conclusie die ik op basis van langdurige observatie van de voordeur van onze buren kan bevestigen.

Alle onderzoeksresultaten zijn te vinden op de website van het RIVM. Daarnaast schrijft de gedragsunit ­adviesbrieven aan het ministerie van VWS, waar het ­ministerie overigens zelf om vraagt. Dat klinkt hoopvol.

Maar helaas komen die ­ad­viezen vaker in de bureaula dan op de tekentafel.

Het meest recente advies is van begin deze week. De belangrijkste boodschap: “Het ontbreken van een duidelijke koers schept verwarring, biedt weinig houvast bij de bevolking, en ­ondergraaft mogelijk vertrouwen, draagvlak en de naleving”. Nog maar 3 op de 10 ondervraagden vinden het overheidsbeleid duidelijk en eerlijk, en de leden van de gedragsunit horen daar niet bij, krijg ik de indruk.

Ze wijzen erop dat de huidige strategie verwarrend is, met enerzijds strenge maatregelen en anderzijds het ene testevenement na het andere fieldlab, met ­on­logische regels (waarom mag een alleenstaande wel bij een echtpaar op bezoek, en andersom niet?) en met de introductie van zelftesten zonder duidelijke ­uitleg over wanneer die wel of niet te gebruiken. Bovendien is de strategie onduidelijk: de overheid legt niet goed uit welke ‘bouw­stenen’ – zoals: maatregelen, ­vaccins, virusvarianten – de ­strategie bepalen. Ook de criteria voor versoepelingen (of aanscherpingen) van de maatregelen zijn vaag.

Het advies is dan ook: leg het beter uit. Gevolgd door concrete suggesties over hoe die betere uitleg eruit kan zien. Vertel burgers welke criteria je gebruikt als je besluit wel of niet te versoepelen. Leg elke keer precies uit hoe je die criteria deze keer tegen elkaar hebt afgewogen. En, heel belangrijk, gebruik data, geen datums. Dit klinkt als een taalkundig advies over al dan niet correcte meervoudsvormen (en ik vrees dat de ambtenaren het ook zo gelezen hebben), maar wat de gedragsunit bedoelt is: koppel versoepelingen aan cijfers, zoals het aantal besmettingen, ziekenhuisopnames en de vaccinatiegraad, en niet aan specifieke datums als, ik noem een dwarsstraat, 21 april.

Een dag nadat de gedragsunit dit advies uitbracht, gaven Rutte en De Jonge een persconferentie over versoepelingen. Ze betreurden het ten zeerste, dat de datum van 21 april was uitgelekt. Die ­datum was nooit een gegeven ­geweest. De situatie liet het nu niet toe. De nieuwe boodschap: we richten ons nu op 28 april. En voor het hoger onderwijs op 26 april.

Dus ja, het RIVM heeft een ­gedragsunit. En ja, die doet ­fantastisch werk, al een jaar lang. Maar ik krijg op geen enkele manier de indruk dat Rutte en De Jonge daar ook maar iets van willen weten.