De kinderen zijn een bron van vreugde, en misschien het einde van je academische loopbaan

Verschenen in Trouw, 4 december 2021

Ik heb collega’s die nog nooit naar de teststraat geweest zijn. Ik kan me daar niets bij voorstellen, want we hebben hier thuis inmiddels achtenveertig bezoeken gebracht aan zeven verschillende teststraten. (Tip: de beste testlocatie van Utrecht vindt u aan de Neckardreef. Korte rijen, snel resultaat, tot laat open en, voor een teststraat, goede sfeer.) Maar die collega’s hebben geen kleine kinderen, en dan is alles anders.

Dat bleek deze week ook uit een nieuw rapport over de invloed van de coronacrisis op het werk en welzijn van Nederlandse wetenschappers, gepubliceerd door De Jonge Akademie en het Landelijk Netwerk Vrouwelijke Hoogleraren. Daaruit blijkt dat vooral wetenschappers met jonge kinderen door corona minder onderzoek konden doen; zij verloren twee keer zoveel onderzoekstijd als wetenschappers zonder thuiswonende kinderen.

Dat geeft stress, vooral voor tijdelijke werknemers, want wie minder onderzoekt, publiceert minder, en zonder publicaties geen vast contract.

Het onderzoek betrof alleen het voorjaar van 2020, maar de onderzoekers merken scherp op dat de pandemie daarna nog niet voorbij was. Ze suggereren vervolgonderzoek.

De uitkomst daarvan durf ik als ervaringsdeskundige wel te voorspellen: het bleef ellende. Ja, scholen en kinderopvang openden weer. Maar veel van de tijd en energie die dat opleverde, ging vervolgens op aan bezoekjes aan de teststraat, telefoontjes met de GGD, de voortdurende afweging in hoeverre oppas door grootouders verantwoord was, en discussies over de betekenis van ‘meer dan incidenteel hoesten’. Tegelijkertijd kostte het geven van universitair onderwijs meer tijd, omdat het zowel online als offline moest, en omdat veel studenten extra mentale ondersteuning nodig hadden.

Zelf had ik pas eind november 2020 mijn onderzoek weer wat op gang. Twee weken later sloten de scholen en stortte het kaartenhuis weer in. Al met al heb ik in coronatijd nog geen enkel wetenschappelijk artikel geschreven. Dat baart me weleens zorgen, maar meestal niet zoveel dat ik er niet van kan slapen, want ik heb een vaste aanstelling.

Veel onderzoekers met jonge kinderen hebben die niet. Voor wetenschappers tussen de dertig en de veertig zijn tijdelijke aanstellingen de norm, en dat zijn toch de jaren waarin het moet gebeuren als je een kinderwens hebt en het niet op ingevroren of gedoneerde eicellen wilt laten aankomen.

Die tijdelijke contracten zijn geen gevolg van het virus, maar van universitair beleid. Zoals wel vaker, vergroot corona een bestaand probleem uit. Al die tijdelijke aanstellingen maken de wetenschap onvriendelijk voor mensen met een kinderwens.

Neem zwangerschapsverlof. Er is, uiteraard, geld om een tijdelijke onderzoeker die met zwangerschapsverlof gaat te vervangen. Maar dat gaat vaak helemaal niet. Een onderzoeksproject van vier jaar kan niet halverwege even door iemand anders worden overgenomen – die zou zich eerst twee jaar moeten inlezen. Vervanging hoeft ook niet, het werk wacht wel, als de zwangere onderzoeker maar extra tijd krijgt om het project te voltooien.

Maar dan moet haar aanstelling verlengd worden, en dat mag meestal niet. Soms wil de subsidieverstrekker het niet, meestal is de flexwet het probleem. Een verlenging kan de universiteit verplichten tot een vast contract. Daar is bij een tijdelijke subsidie geen geld voor. Dus komt er geen verlenging, is er minder onderzoekstijd, en meer stress.

Ouderschapsverlof: zelfde verhaal. Daar komt bij, je kunt wel op papier een dag minder werken, maar in praktijk heb je dan nog steeds voor zeker vijf dagen werk, omdat er aan de universiteit zoveel meer werk dan tijd is – een probleem waar ook vast aangestelde wetenschappers met kinderen tegenaan lopen.

En dus zitten die ’s avonds ver na kinderbedtijd nog stukjes te tikken. Die ze vervolgens willen uitprinten, voor een laatste redactieronde. Maar dat blijkt dan niet te kunnen, omdat er drie eenhoornkleurplaten vastzitten in de afdrukwachtrij.

Mijn kinderen zijn een zegen, een verrijking, een bron van vreugde, een fontein van vrolijkheid, een zee van liefde. Maar had ik geen vast contract gehad, dan waren ze daarnaast het einde van mijn wetenschappelijke carrière.