Elk land heeft zijn eigen medische wijsheid

Verschenen in Trouw, 25 april 2020

Alles bij elkaar zit ik zo’n vier uur per dag op de bank een baby de fles te geven. Gelukkig ligt ons huis aan de looproute naar de supermarkt, dus er is – lockdown of niet – genoeg te zien vanaf de bank. Een man die keurig in zijn elleboog niest om vervolgens met zijn hand achtergebleven snot en speeksel van zijn mond te vegen. Drie pubers die er tóch een uitje van hebben gemaakt en samen één witbrood zijn gaan kopen. En, op de fiets: de enige buurtgenoot die een mondkapje draagt.

Tja. Mondkapjes. In vrijwel heel Duitsland zijn ze nu verplicht in het openbaar vervoer, vaak ook in winkels. In Oostenrijk krijgen klanten ze uitgedeeld bij het betreden van de supermarkt. In België verspreidt de overheid naaibeschrijvingen voor zelf te maken kapjes. Veel door corona getroffen landen laten burgers mondkapjes dragen, maar in Nederland ‘adviseren we alleen mondkapjes voor medisch personeel’, aldus het RIVM.

Niet iedereen luistert naar dat advies. Een ijscoboer in de hoofdstad weet mondkapjes te slijten voor 9 euro per stuk. Belachelijke prijs, maar Amsterdammers zijn natuurlijk gewend te veel te betalen voor alles, van meeneemkoffie tot grachtenpand. Aan het Zuiderdiep in ­Groningen doen de kapjes slechts drieënhalve euro. De verkoper daar blijft keurig bij zijn leest en verklaart: “Ik ben geen medicus; wij ­pretenderen niet dat het helpt”.

Of het helpt, daar zijn de medici nog niet helemaal uit. Misschien voor kappers en fysiotherapeuten; daar denkt het Outbreak Management Team nog over na.

Het RIVM vreest dat kapjes bij gewone burgers averechts zullen werken: de kapjes kunnen virusbronnen worden. Bovendien zouden mensen kunnen denken dat ze met kapje wel naar buiten kunnen bij verkoudheidsklachten. Het kabinet heeft zoals bekend sinds de corona-crisis het vertrouwen in de experts hervonden, en volgt het RIVM.

Maar wij mogen dan het enige land zijn met een intelligente lockdown, in al die andere landen zijn ze natuurlijk niet helemaal achterlijk, daar luisteren ze ook naar experts. Alleen adviseren die andere dingen.

Dat betekent niet per se dat die adviezen beter of slechter zijn dan die van de Nederlandse experts. Medische­­ kennis is niet universeel: lichamen verschillen, samenlevingen ook. Wat werkt voor het ene lichaam­­, of voor de ene samenleving, werkt niet voor de andere. Zoveel­­ mogelijk thuisblijven, bijvoorbeeld, remt de verspreiding van infectieziekten alleen in landen waar mensen thuis schoon drink­water hebben – anders doet het ­advies meer kwaad dan goed.

Elk land moet zelf bestaande medische kennis vertalen naar zinvol ­beleid, met hulp van lokale experts. Dat is nooit makkelijk, en nu extra lastig, omdat we nog zoveel niet ­weten over het corona-virus. Die ­onzekerheid creëert extra ruimte voor interpretatie­­.

Geïnterpreteerd wordt er altijd; medische kennis is nooit absoluut. Die interpretatie wordt mede gevormd door culturele factoren – en ook dat zorgt voor verschillen tussen landen.

In Nederland wordt de gezondheidscultuur, veel meer dan elders, gevormd door het besef dat het middel erger kan zijn dan de kwaal. Wij zijn terughoudend met medische interventies, op allerlei manieren. In Duitsland worden alle kinderen ingeënt tegen waterpokken; in Nederland niet. In België bevalt vrijwel iedereen in het ziekenhuis; in Nederland niet. Nederlandse artsen schrijven minder antibiotica voor dan hun buitenlandse collega’s. Nederlandse gynaecologen voeren minder keizersnedes uit. Nederlandse huisartsen verwijzen minder snel door. Nederlandse ic-artsen nemen minder vaak patiënten op.

Niemand denkt dat Nederland altijd fout zit. En niemand denkt dat Nederland altijd goed zit.

Dat Nederlandse experts anders denken over mondkapjes dan hun buitenlandse collega’s, past bij de Nederlandse terughoudendheid, en de buitenlandse neiging tot ingrijpen en zegt niet zoveel over wie er gelijk heeft.

Het zegt vooral dat experts ons niet kunnen bieden wat we zo graag willen: zekerheid.