Epidemieën zijn geen appels, en hetzelfde virus kan wel degelijk verschillende effecten hebben

Verschenen in Trouw, 21 november 2021

Daar is hij dan, de boosterprik. Donderdagochtend werd de eerste gezet, in Den Haag, in de rechterbovenarm van Ank Ruiterman. Ruiterman kreeg de prik aangeboden vanwege haar leeftijd, negentig jaar. Ook tachtigers, zeventigers en zestigers krijgen de komende tijd een uitnodiging voor een boosterprik, op advies van de Gezondheidsraad. De Raad adviseerde de boosterprik voor ouderen omdat sommige wetenschappelijke studies suggereren dat de eerste twee prikken na verloop van tijd bij ouderen iets minder goed beschermen tegen ziekenhuisopname.

Bij die studies zitten ook Nederlandse onderzoeken. Zo turft het RIVM bijvoorbeeld hoe vaak gevaccineerden toch nog met corona in het ziekenhuis belanden. Ook doen onderzoekers bloedonderzoek bij gevaccineerde mensen, om te kijken of de concentraties antistoffen dalen.

Dit soort onderzoek wordt in veel landen gedaan. Je kunt je afvragen: waarom? Kan dat niet efficiënter? Is het echt nodig dat we hier in Nederland ook nog een keer antistofconcentraties van gevaccineerden gaan meten? Kunnen we niet gewoon de gegevens gebruiken uit landen als Engeland en Israël, waar ze vroeg zijn begonnen met vaccineren, en dus op ons voorlopen? Als zij vinden dat de bescherming van vaccins afneemt, dan weten wij toch dat dat bij ons ook gaat gebeuren? Het RIVM heeft het druk genoeg, dubbel werk is het laatste wat ze nodig hebben.

Toch doen ze het. En niet alleen als het gaat om vaccineffectiviteit. Het RIVM onderzoekt bijvoorbeeld ook hoe het coronavirus zich verspreidt op Nederlandse basisscholen. In het long covid-onderzoek vraagt het RIVM Nederlandse proefpersonen om na een coronatest een jaar lang af en toe een vragenlijst in te vullen, om te kijken hoeveel van hen langdurige klachten houden na een coronabesmetting. Samen met het Universitair Medisch Centrum in Groningen onderzoekt het RIVM of met corona besmette Nederlanders het virus over grotere afstanden kunnen verspreiden via aerosolen.

Al die onderzoeksvragen zijn, of worden, ook in andere landen onderzocht.

Ik zie daar wel eens mensen lacherig of boos over doen. Die Nederlandse wetenschappers toch weer, altijd met zichzelf bezig, ze willen niets van een ander aannemen en geloven pas iets als ze bewezen hebben dat het in Nederland ook zo is, alsof appels hier ineens omhoog zouden vliegen terwijl ze in de rest van de wereld naar beneden vallen. Misplaatst Nederlands exceptionalisme, dat niets anders doet dan ons coronabeleid vertragen.

Nu blinkt het Nederlandse coronabeleid tot mijn grote spijt inderdaad niet uit in snelheid en doortastendheid.

Maar stoppen met ‘Nederlands’ corona-onderzoek lost dat niet op. Natuurlijk moeten Nederlandse wetenschappers buitenlands onderzoek gebruiken — dat doen ze ook voortdurend — maar een goed coronabeleid vereist ook eigen onderzoek.

Epidemieën zijn geen appels, en hetzelfde virus kan wel degelijk verschillende effecten hebben in verschillende landen. Zowel het verloop van een epidemie als het effect van een besmetting bij één persoon worden niet alleen bepaald door eigenschappen van het virus , maar ook door sociale, politieke, economische en culturele factoren, door, kortom, de samenleving waarin dat virus zich bevindt.

Hoe corona zich verspreidt op een school hangt af van het virus, maar ook van bijvoorbeeld de groepsgrootte, de duur van een schooldag, de mate waarin leerlingen van verschillende groepen contact hebben en de vaccinatiegraad onder de leraren. Het maakt uit of het virus op een klein Zweeds dorpsschooltje komt waar de kinderen de halve dag buitenspelen, of op een Nederlandse stadsschool waar klassen samengevoegd worden omdat de leraren onderbetaald en overwerkt thuis zitten.

Langdurige coronaklachten komen door het virus, maar verloop en impact van die klachten wordt ook bepaald door, bijvoorbeeld, of je salaris doorbetaald wordt, of de zorg toegankelijk en betaalbaar is, of je arts je klachten serieus neemt, en of de buren af en toe een maaltijd langsbrengen.

Nederlandse wetenschappers onderzoeken weliswaar dezelfde vragen als buitenlandse onderzoekers, maar ze zouden weleens heel andere antwoorden kunnen vinden.