Hoe kan het beschermen van kwetsbaren geen doel meer zijn?

Verschenen in Trouw, 18 juni 2022

Het klonk zo mooi, in maart 2020. Eerst klappen voor het zorgpersoneel, dan een muur vormen om onze kwetsbaren heen. Voor sommige mensen was ‘het nieuwe coronavirus’ bijzonder bedreigend: zij liepen risico op ziekenhuisopname of zelfs overlijden. Dat konden we niet laten gebeuren! De samenleving zou zorgen dat zij niet besmet zouden raken. Niet-kwetsbaren zouden het virus onvermijdelijk op gaan lopen, waarschuwde Rutte de Realistische Staatsman vanuit het Torentje, maar als we zorgden dat die besmettingen niet oversloegen op de kwetsbaren, zaten we goed: we zouden gecontroleerd groepsimmuniteit opbouwen, en dan zouden ook de kwetsbaren beschermd zijn.

Het was, helaas, een inschattingsfout. Groepsimmuniteit bleek niet haalbaar: al een paar maanden na besmetting of vaccinatie heeft ons immuunsysteem geen actieve herinnering meer aan het virus, waardoor mensen steeds opnieuw besmet kunnen worden (wel, dat was het goede nieuws, met minder kans op acute ernstige ziekte). Ook bleek het onderscheid tussen kwetsbaar en niet-kwetsbaar wat diffuser dan gedacht: veertigers en vijftigers ‘zonder onderliggend lijden’ kwamen op de ic; en iedereen, jong of oud, bleek long covid te kunnen krijgen. Kwetsbaren beschermen door een menselijke muur te bouwen is een illusie. We moeten met andere bescherming komen.

Maar willen we dat wel? De geestdrift om de kwetsbare medeburger te beschermen, lijkt in de loop van de pandemie wat afgenomen. In het bijzonder daar waar men juist voor de kwetsbaren op zou moeten komen: op het ministerie van volksgezondheid (VWS).

In de nieuwe coronavisie van het kabinet is besloten dat het beschermen van kwetsbaren geen officieel beleidsdoel meer is. Het toegankelijk houden van de zorg is dat wél, en volgens VWS zijn ook de kwetsbaren daarbij gebaat. Dat is een tamelijk schraal argument: toegankelijke zorg maakt weliswaar ziekenhuisopname van kwetsbaren mogelijk, maar in dat ziekenhuisbed kunnen ze vervolgens nog steeds overlijden, of langdurig een aanzienlijk deel van hun levenskwaliteit verliezen.

Minister Ernst Kuipers suggereert af en toe dat het buiten zijn macht ligt iets aan dat leed te veranderen: ‘medische kwetsbaarheid’ kunnen we nu eenmaal niet wegnemen. Dat mag zo zijn, maar die medische kwetsbaarheid wordt pas een probleem als iemand ook daadwerkelijk corona oploopt. Je zou dus, zomaar een ideetje, kwetsbaren kunnen beschermen met maatregelen die de kans verkleinen dat ze het virus tegenkomen.

Maar dat lijkt de minister vooralsnog niet van plan. Volkskrantjournalist Maarten Keulemans vroeg het eerder deze week, op aansporing van zijn collega Asha ten Broeke, nog eens na bij VWS: wat gaat de regering doen om kwetsbare mensen veilig te houden?

Het antwoord was ontluisterend. De regering wil de samenleving openhouden. Medische kwetsbaarheid is er nu eenmaal. Het is de bedoeling dat kwetsbaren zichzelf beschermen, maar het zou natuurlijk fijn zijn als andere mensen rekening met hen houden. De ‘sectoren’ is gevraagd om in hun magische sectorplannen ook aan de kwetsbaren te denken. De meest kwetsbare groepen kunnen een herhaalprik krijgen, en mogelijk gratis beschermingsmiddelen ‘zoals een FFP2-masker en zelftests’. Hoe iemand zichzelf tegen corona kan beschermen met een zelftest, blijft onvermeld.

Dat kwetsbare mensen er veel meer mee geholpen zouden zijn als íedereen in drukke binnenruimtes een mondkapje zou dragen, of regelmatig een zelftest zou doen, daar zegt VWS ook niets over. Dan zou de minister maatregelen moeten opleggen of adviezen moeten geven, en dat is niet de bedoeling — de kern van Kuipers’ corona-aanpak is immers, kopte Trouw eerder deze week, ‘bedenk het zelf’. Of, zoals Keulemans het samenvatte: “Beste kwetsbare, hier nog een prik, en voor de rest, zet ’m op hè?”

Dat het applaus voor de zorgmedewerkers snel zou uitdoven, hadden we denk ik allemaal zien aankomen. Maar dat na twee jaar pandemie zelfs de minister van volksgezondheid de kwetsbaren aan hun lot overlaat, daar ben ik stil van.