In wetenschapsliteratuur telt kwantiteit zwaarder dan kwaliteit

Verschenen in Trouw, 16 februari 2019

De stem van de wetenschap, zo ziet de Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen zichzelf. En die stem heeft gesproken. Gebulderd zelfs, voor Akademie-begrippen dan: een ‘herbezinning’ moet er komen.

Onderwerp van die herbezinning is plan S, een afspraak tussen dertien ­nationale onderzoeksfinanciers, waaronder de Nederlandse NWO. Vanaf 2020 moeten wetenschappers die werken met een subsidie van die financiers hun resultaten publiceren in zogeheten open-access-tijdschriften, tijdschriften die iedereen gratis online kan lezen. De regels van plan S zijn strikt en betekenen bijvoorbeeld dat wetenschappers niet meer mogen ­publiceren in toptijdschriften als ­Nature en Science zolang die nog abonnementsgeld vragen.

Dat is een van de dingen waar de Akademie mee zit, want publicaties in toptijdschriften tellen zwaar mee in beoordelingen. De oplossing daarvoor is volgens NWO dat universiteiten en subsidieverstrekkers onderzoekers gaan beoordelen op de inhoud van hun onderzoek in plaats van op het tijdschrift waarin ze publiceren. Op zichzelf geen gek idee, maar wetenschap is internationaal en het kan wel even duren voordat iedereen daarin mee is, want veel landen doen niet mee met plan S. NWO wil daar niet op wachten, want wetenschappelijke kennis, vindt zij, moet vrij toegankelijk zijn. Niet alleen voor onderzoekers, ook voor de maatschappij. Die heeft er tenslotte voor betaald en kan de kennis goed gebruiken.

Maar ik vrees dat de maatschappij weinig opschiet met plan S. Ja, de ­publicaties worden gratis, maar dat maakt ze nog niet toegankelijk. Wiskundige formules, medisch Latijn en ander jargon worden niet begrijpelijker zodra je er niet meer voor hoeft te betalen. Als je wilt dat de maatschappij iets met de kennis doet, zul je die kennis ook vindbaar en begrijpelijk moeten maken.

In de natuurwetenschappen vergt dat een behoorlijke vertaalslag. Maar in de sociale wetenschappen en de geesteswetenschappen zou dat makkelijker moeten zijn. Historici, sociologen, Neerlandici en literatuurwetenschappers kunnen teksten schrijven die zowel voor vakgenoten als voor een breed publiek interessant zijn. Wie de maatschappij toegang wil geven tot wetenschappelijke kennis, moet wetenschappers stimuleren dat soort teksten te schrijven.

Maar aan de universiteiten gebeurt het omgekeerde. Geesteswetenschappers die subsidie aanvragen bij NWO moeten open access publiceren, maar krijgen ook het verzoek ‘bij voorkeur niet-Nederlandstalige’ boeken of ­artikelen te schrijven – wat klinkt als: ­iedere taal is goed, zolang onze eigen burgers het maar niet kunnen begrijpen. Meestal resulteert dat in een Engels artikel. Nederlandstalige boeken bereiken veel meer mensen, maar tellen niet als research output. Wie wil, mag zo’n boek maken, maar dan graag in haar eigen tijd.

Lezers die dan maar aan een Engels artikel beginnen, leggen dat vaak snel weer weg. De meeste wetenschappelijke artikelen zijn bedroevend slecht geschreven. Dat is geen toeval. Wat telt, is hoeveel artikelen je publiceert en waar je dat doet. De inhoud doet er minder toe. Leesbaar schrijven kost tijd; een slecht geschreven artikel is sneller klaar en levert dus meer op. Socioloog Michael Billig heeft er een boek over geschreven met de veelzeggende titel ‘Learn to Write Badly: How to Succeed in the Social Sciences’. Hij laat zien dat de publicatiedruk in de sociale wetenschappen leidt tot nietszeggende artikelen in een onleesbare naamwoordstijl vol vage theoretische concepten.

Ook steeds meer geesteswetenschappers schrijven zo. Het is een schrijfstijl waarin een plan voor toegankelijke wetenschap niet ‘Kosteloze kennis’ genoemd wordt, maar ‘Plan S’, waarin een debat wordt aangekondigd als ‘consultatiebijeenkomst ­implementatierichtlijnen plan S’, en waarin ‘open access’ en ‘research output’ goed Nederlands zijn.

Dat leest niemand voor zijn plezier, al kreeg hij geld toe. Geef onderzoekers daarom de tijd om leesbare teksten te schrijven. Veel lezers willen best wat betalen voor boeken als Van Oostroms ‘Nobel Streven’ of Marita Mathijsens biografie van Jacob van Lennep. En om die boeken ook toegankelijk te maken voor wie dat geld niet kan missen, stel ik voor: een gratis bibliotheekabonnement voor iedere Nederlander. De beste boeken beter bereikbaar. Of, zoals de stem van de wetenschap zou zeggen: plan B.