Kan het kabinet bij zijn vertrek ook de bezuinigingen meenemen?

Verschenen in Trouw, 7 juni 2025

Toen ik ging hardlopen moest het overleg nog beginnen, toen ik na een halfuurtje terugkwam, was het kabinet al gevallen. Daar ging mijn dagplanning, want wie kan er werken als er live politiek op televisie is?

Ik niet. Of nou ja, inmiddels moet ik wel, maar ik denk met weemoed terug aan de levensfase waarin ik de tijd had om, bijvoorbeeld, uren naar de dichte deur van de fractiekamer van het CDA te kijken op het onvolprezen Politiek24. Dat soort uitspattingen kan ik me niet meer permitteren, maar, dacht ik voorzichtig, eventjes wat eerste reacties meepikken, dat moest nog wel lukken.

Ik viel erin toen we zaten te wachten op Geert Wilders. Een dichte deur, een verslaggever die moest praten zonder dat ze iets te zeggen had, haar voelbare onrust toen collega’s steeds dichter om de deur heen gingen staan en zij niet meekon omdat ze voor de camera stond, met haar rug naar de deur, die wij uiteindelijk allemaal wél en zij niet open zag gaan: heerlijk.

Al even inspirerend was het optreden van Wilders, die, met een logica die ik hier thuis rond bedtijd ook vaak hoor, uitlegde dat hij ‘niets anders kon doen’ dan het kabinet opblazen, omdat hij niet had gekregen wat hij wilde. Toen Wilders na een licht-kritische vraag was weggelopen (‘daar geef ik geen antwoord op’), konden we door naar de reacties vanuit de oppositie.

Een diepgefrustreerde Mirjam Bikker liet weten dat er ‘echt geen fluit van terechtgekomen’ was, al die problemen die het kabinet had zullen oplossen. Die scherpe analyse werd breed gedeeld. Nederland staat stil, alles zit op slot, stikstof, wonen, asiel, Oekraïne (de genocide in Gaza durfde niemand te noemen, leek het), niets wordt er opgelost.

Dat er niets wordt opgelost, kan ik beamen, maar dat van die stilstand ervaren we in het hoger onderwijs iets anders. Stonden we maar stil!

In de herfst van 2023 waren we aan de universiteit nog voorzichtig optimistisch. Na jarenlange onderfinanciering, had de regering toegezegd van 2022 tot 2032 structureel te zullen investeren in hoger onderwijs en wetenschap. De eerste effecten daarvan werden langzaam merkbaar. Meer mensen, meer vaste aanstellingen, minder werkdruk, minder onzekerheid.

Maar net toen we durfden uit te ademen, kwamen de verkiezingen. En vervolgens, na wat gehannes met verklaringen en ijskasten, het hoofdlijnenakkoord, met verstopt in de budgettaire bijlage een miljard aan bezuinigingen.

Weg was de beloofde rust en ruimte. Universiteitsbestuurders gingen, afhankelijk van hun financiële uitgangspositie, met kaasschaaf dan wel botte bijl door hun begrotingen. Alles werd onzeker, iedereen voelde onrust. De actiebereidheid groeide. Afhankelijk van wie je het vraagt stonden er in november 15 tot 25 duizend mensen op het Malieveld – met enig effect, want een deel van de bezuinigingen werd teruggedraaid.

Dit voorjaar waren er aan vrijwel alle universiteiten estafettestakingen om de resterende bezuinigingen ook van tafel te krijgen, volgende week is er een nationale staking met hetzelfde doel.

En nu valt ineens het kabinet, en groeit de hoop aan de universiteiten: misschien wordt het toch niet zo erg als het leek. Misschien niet. Maar de vraag is of ‘toch niet zo erg als het leek’ genoeg is.

Het Hoger Onderwijs Persbureau analyseerde de ontstane situatie als volgt: ‘De verkiezingen zijn een kans om bezuinigingen terug te draaien, maar het is zeker niet vanzelfsprekend dat dit gaat gebeuren. Omgekeerd lijkt de kans wel klein dat er nog harder in het onderwijs en onderzoek wordt gesneden.’ Een optimist kan dat zien als een opsteker.

Maar je kunt ook denken: terugdraaien van de bezuinigingen zou wél vanzelfsprekend moeten zijn. Onderwijs en wetenschap verdienen adequate financiering. Voor wie het daarmee eens is: de stakingsbijeenkomst volgende week is op dinsdag 10 juni, 12 uur, op de Dam in Amsterdam. Wees welkom!