Onacceptabel gedrag, en toch mag hij hoogleraar blijven

Verschenen in Trouw, 22 oktober 2022

‘Langdurig intimiderend en ongewenst gedrag’, was de samenvatting van de universiteit. Meer concreet: ‘een stelselmatig patroon van zwartmaken, machtsmisbruik, genderdiscriminatie, kleineren in het openbaar en de voortdurende dreiging dat het carrièreverloop van de klagers zou worden beschadigd’. Ook waren er opmerkingen gemaakt ‘met seksuele lading’ en was er een geval van ‘ongewenste lichamelijke benadering’. De dader: een hoogleraar aan de Universiteit Leiden.

Zijn wangedrag werd vastgesteld door de klachtencommissie ongewenst gedrag van die universiteit, in een onderzoek naar aanleiding van meerdere klachten over de betreffende hoogleraar. De universiteit bracht dat afgelopen dinsdag naar buiten.

Het universiteitsbestuur vindt zijn gedrag, uiteraard, onacceptabel en legt daarom, volgens het advies van de commissie, sancties op: de hoogleraar mag niet meer op de universiteit komen, geen promovendi meer begeleiden, geen gebruik meer maken van universitaire faciliteiten, en geen contact meer opnemen met universitaire collega’s.

Geen halve maatregelen, zou je zeggen. Maar genoeg is het wat mij betreft niet. De hoogleraar mag weliswaar heel veel niet meer, maar hij mag nog steeds twee cruciale dingen wel.

Eén: hij mag in dienst blijven, en krijgt dus ook gewoon elke maand salaris uitbetaald. Volgens de universiteit zijn er ‘onder meer arbeidsrechtelijke redenen’ om hem niet te ontslaan, en kunnen ze er vanwege privacy niet meer over zeggen, alhoewel de woordvoerder in sommige media liet vallen dat het iets met leeftijd te maken had.

En twee: hij mag zich gewoon hoogleraar blijven noemen. Hij mag niet ‘publiekelijk namens de universiteit naar buiten treden’, maar hij mag wel gewoon in publicaties blijven vermelden dat hij hoogleraar aan de Universiteit Leiden is.

Een cynicus zou zeggen: dit is geen straf, maar een beloning. De man hoeft nooit meer een vakgroepvergadering voor te zitten, een tentamen na te kijken of een nieuwjaarstoespraak te houden, maar kan gewoon de hele dag onderzoek doen, lekker vanuit huis, tegen riant salaris. Goed, misschien is het voor dat onderzoek lastig dat hij de universitaire faciliteiten niet meer kan gebruiken — maar het lijkt erop dat niets hem in de weg staat om bijvoorbeeld een gastverblijf aan te vragen op een buitenlandse universiteit en zo gewoon door te werken. Die universiteit weet niet wie ze in huis haalt, want de Universiteit Leiden maakt niet bekend om welke hoogleraar het gaat, uit privacyoverwegingen.

Waarom mag iemand die jarenlang zijn macht misbruikt en collega’s intimideert een hoogleraarstitel houden? De universiteit, in universiteitskrant Mare: ‘Omdat de commissie ook heeft vastgesteld dat de wetenschappelijke kwaliteit van deze hoogleraar buiten kijf staat, is er geen enkele aanleiding om hem het professoraat te ontnemen.’

Een antwoord waar ik van binnen om moest huilen. Dan misbruik je je macht, kleineer je collega’s, dreig je hun carrières te dwarsbomen, maak je seksueel getinte opmerkingen tegen ze – en dan ziet de universiteit ‘geen enkele aanleiding’ om je hoogleraarstitel af te nemen, want met je wetenschap is niks mis?

We hebben het aan de universiteiten nu al een paar jaar over nieuwe manieren van erkennen en waarderen. Over dat wetenschapper zijn meer is dan in toptijdschriften publiceren, dat het ook gaat over onderwijs geven, promovendi begeleiden, in gesprek kunnen gaan met de samenleving, inspirerend leidinggeven aan een onderzoeksteam – of in ieder geval leidinggeven zonder je ondergeschikten uit te kafferen. Dat niet iedereen alles hoeft te kunnen, maar dat wel al die dingen belangrijk zijn. Dat nieuwe erkennen en waarderen verloopt met horten en stoten, maar meestal ben ik er tamelijk optimistisch over.

En dan komt er zo’n uitspraak. Die ik niet anders kan begrijpen dan: onderwijs, begeleiding, samenwerken, leidinggeven, het is allemaal leuk en aardig, maar mensen, laten we eerlijk zijn, het blijven bijzaken die losstaan van échte wetenschappelijke kwaliteit. Wetenschappelijke kwaliteit, dat is subsidies binnenhalen en artikelen publiceren. En wie dát kan, díe mag hoogleraar worden. En blijven. Tot het bittere, bittere eind.