Thuisbevallen en euthanasie zijn een natuurlijke eenheid

Verschenen in Trouw, 17 oktober 2020

Als je klein bent, denk je dat je ouders alles kunnen. En meestal is dat ook zo. Althans, ze kunnen alles wat je nodig hebt. Een kinderhand is, zoals bekend, gauw gevuld. Wie een pot pindakaas kan opendraaien, veters kan strikken en een ­dinosaurus kan kleien, lijkt in de ogen van een peuter oppermachtig. De illusie dat grote mensen overal een oplossing voor hebben, wordt meestal pas jaren later verbroken – ik heb eerstejaars studenten die er nog in geloven. 

Maar er zijn ook kinderen die al heel jong grotere zorgen hebben dan hun ouders kunnen dragen. Zoals Milou, over wie Trouw eerder deze week schreef. Vanaf haar geboorte had Milou pijn. ­Iedere dag. Pijnstilling hielp niet. Daarnaast had ze allergieën, epilepsie, autisme en een ontwikkelingsachterstand – ze functioneerde als een baby van drie maanden oud. Milou overleed toen ze tien was. Haar ouders hadden, in overleg met de artsen, besloten om haar geen eten en drinken meer te geven.

Ze hadden gevraagd of Milou’s leven actief beëindigd kon worden. Nee, zeiden de artsen. Actieve levensbeëindiging mag niet bij kinderen van tien. Vanaf hun twaalfde kunnen kinderen zelf een euthanasieverzoek indienen. Bij baby’s mogen ouders in overleg met de arts besluiten het leven van hun kind te beëindigen. Voor peuters, kleuters en basisschoolkinderen mag dat niet. 

Het kabinet wil dat nu wél ­mogelijk maken, voor kinderen die uitzichtloos en ondraaglijk ­lijden en ook zonder ingrijpen binnen afzienbare tijd zouden overlijden. Of kinderen als Milou onder de regeling zouden vallen, hangt af van wat ‘binnen afzienbare tijd’ betekent; dat wordt nog uitgewerkt.

Iemand medicatie geven om te zorgen dat hij of zij overlijdt, is een forse ingreep. Toch zijn veel Nederlandse artsen ertoe bereid. Dat is opvallend, want meestal zijn Nederlandse medici terughoudend met ingrijpen. De lange en moeizame weg naar onze mondkapjesplicht is daar het meest recente voorbeeld van.

Je ziet het ook in de geboortezorg. Nederland is het enige land waar ziekenhuizen ruim voorhanden zijn en vrouwen er toch voor kiezen om thuis te bevallen – en daartoe zelfs aangemoedigd worden door medische professionals. Nederlandse vrouwen bevallen ook veel vaker zonder pijn­stilling, en ze ondergaan minder keizersnedes.

Maar van die terughoudendheid lijkt bij het levenseinde geen sprake: Nederland legaliseerde als eerste land na de Tweede Wereldoorlog euthanasie, en de Nederlandse euthanasiepraktijk is ruimer dan die in vrijwel alle andere landen. Levensbeëindiging is er niet alleen voor terminaal zieken, maar ook voor psychiatrische ­patiënten, mensen met dementie, baby’s en straks dus ook kinderen.

Waarom zijn artsen in de geboortezorg zoveel terughoudender dan in de euthanasiepraktijk? Benaderen we het begin en het eind van het leven echt zo anders?

Nee, zou ik zeggen, integendeel. De thuisbevalling en de ­euthanasiepraktijk zijn, denk ik, uitingen van hetzelfde ideaal: de zaken zo natuurlijk mogen laten verlopen. 

Hmmm, denkt u nu, dat een bevalling met weinig ingrepen (en dat is een thuisbevalling al snel) natuurlijk is, daar kan ik inkomen. Maar euthanasie? Dat is nu toch bij uitstek niet natuurlijk?

Nee, euthanasie is geen natuurlijke dood. Maar het komt er wel dichter bij dan veel andere manieren van doodgaan. Althans, het komt dicht bij wat wij denken dat natuurlijk sterven is: zachtjes inslapen en niet meer wakker worden. 

In de praktijk ziet ‘natuurlijk sterven’ er vaak heel anders uit. Het kan dagen of weken duren, er kan pijn of benauwdheid zijn. En als je daar wat aan wilt doen, kom je vaak in een ziekenhuisbed ­terecht, met slangen, monitoren en machines, en dan is de natuurlijkheid ineens heel ver weg.

Juist omdat het natuurlijke stervensproces zo ellendig kan zijn, wil het kabinet actieve levensbeëindiging voor kinderen mogelijk maken. Zodat ook zij kunnen overlijden zoals wij allemaal willen overlijden: rustig, zachtjes, thuis.