Valorisatie, is dat uitzoeken hoe je geld kunt verdienen?

Verschenen in Trouw, 7 november 2021

Het zal u tussen klimaattop en coronacijfers door ongetwijfeld zijn ontgaan, maar afgelopen maandag verscheen het plan ‘Naar een valorisatie-ecosysteem met een stevig fundament’. Ideetje van de Vereniging van Universiteiten (VSNU), de Nederlandse Federatie van Universitaire Medische Centra (NFU) en TNO, die samen graag zouden zien dat Nederland de ‘valorisatie-hotspot’ van Europa wordt, liefst uiterlijk in 2030. Want, aldus VSNU-voorzitter Pieter Duisenberg in het bijbehorende persbericht: ‘De samenleving, het bedrijfsleven, studenten en wetenschappers willen steeds vaker wetenschappelijke kennis in de praktijk brengen’.

Wetenschappelijke kennis in de praktijk brengen, daar ben ik groot voorstander van. Er is veel te veel wetenschappelijke kennis waar teleurstellend weinig mee gebeurt. Zo weten we bijvoorbeeld al best een tijdje dat de aarde opwarmt door de menselijke uitstoot van CO2, dat die opwarming de leefomgeving van steeds meer mensen bedreigt, dat het daarom verstandig zou zijn om onze CO2-uitstoot te beperken, en dat tochtstrips en spaarlampen alleen het probleem niet oplossen. Het zou me zeer verheugen als de VSNU en consorten zich in gaan zetten om die wetenschappelijke kennis in de praktijk te brengen.

Maar meestal is, zeg, Shell overtuigen om die fossiele brandstoffen lekker in de grond te laten zitten niet wat er bedoeld wordt als het over ‘valorisatie’ gaat.

Ook het nieuwe plan draait niet om dat soort toepassingen. Althans, dat denk ik. Helemaal zeker weet ik het niet, want ook na drie keer lezen begrijp ik nog steeds niet echt wat er nou staat. Het zal aan mijn woordenschat liggen. Ik weet niet wat een ‘valorisatie-ecosysteem’ is, hoe een ‘innovatief cluster’ of een ‘witte vlekken plan’ eruitziet, of wat ik me precies moet voorstellen bij ‘de strategische autonomie die wij als land beogen te hebben’. Ook een (halve) zin als ‘support voor startups en spin-outs intensiveren en hun groei tot unicorns stimuleren’ vond ik lastig, maar ik kwam er uiteindelijk wel uit, met dank aan Van Dale. ‘Spin-out’ stond gewoon bij de S. ‘Unicorn’ was lastiger, maar dat vond ik bij de E van eenhoorn. Op de beurs is dat blijkbaar geen dier, maar een start-up die meer dan een miljard dollar waard is.

Als ik het goed begrijp, moet er dus meer ondersteuning komen voor bedrijfjes die bij de universiteit worden opgericht, zodat die bedrijfjes heel veel geld waard worden. Wat die bedrijfjes verder doen, en of de maatschappij daar iets aan heeft, lijkt minder van belang – zolang er maar, zoals elders in het plan staat, ‘kennis en innovatie worden omgezet in verdienvermogen’. Het is niet voor niets dat VSNU, NFU en TNO hun plan afgelopen maandag aanboden aan de directeur-generaal bedrijfsleven en innovatie van het ministerie van economische zaken, en niet aan het ministerie van onderwijs, cultuur en wetenschap.

Het plan draait om geld verdienen. In de valorisatie-hotspot is kennis waardevol als je er meer euro’s voor terug krijgt dan je erin gestopt hebt. Of de maatschappij er iets aan heeft, doet minder ter zake. Zo creëer je een universiteit waarin onderzoekers worden gestimuleerd om wél uit te zoeken wat je precies in een bakje yoghurt moet stoppen om erop te kunnen zetten dat het de darmflora ondersteunt, en níet hoe je zorgt dat er in ontwikkelingslanden minder kinderen overlijden aan diarree.

Kennis waar de wereld iets aan heeft, levert vaak helemaal geen geld op. Hoe zorg je voor gelijke kansen in het onderwijs, hoe maak je goedkope vaccins, hoe voorkom je uithuisplaatsingen in kwetsbare gezinnen, hoe help je mensen na een hersenbloeding revalideren?

Voor zulke vragen wil het bedrijfsleven de portemonnee niet trekken. Juist daarom moeten ze beantwoord worden aan de universiteit, de plek waar publiek geld wordt omgezet in kennis – en niet andersom.